vrijdag 30 oktober 2015

Leuk? Leuk!



Wat is er toch aan de hand met het woord leuk? Vooral intellectuelen, taalpuristen en kunstenaars lijken er iets tegen te hebben. Is het mode om leuk, juist n i e t leuk te vinden? Onze zuiderburen vinden het typisch Hollands en ook een naar woord. Ze pleiten voor meer Vlaamse woorden zoals: "plezant" of "wijs" of "tof". Ze zijn zelfs een (nog bescheiden leuk gevonden!!) Facebook pagina begonnen: 'Het Hollands woord "Leuk" bannen uit onze taal.


Maar eerlijk gezegd begrijp ik het niet zo goed. Leuk hoort voor mij bij iets positiefs en wat kan daar nu verkeerd aan zijn? Wat is er mis met een positieve emotie- zelfs als die wat oppervlakkig is? Waarom moet alles diepgang hebben de hele tijd? En sluit leuk als emotie uit dat er ook nog andere emoties of manieren van beleven zijn? Waarom mag leuk niet bestaan naast fantastisch, naast stom, naast verdiepend, naast verwondering? We geven (bijna) allemaal af op Facebook met zijn 'vind-ik-leuk-duim', maar we zitten er wel (bijna) allemaal op. En de meeste mensen die er vanaf gaan, komen binnen de kortste keren weer terug. Waarom zeuren we met z'n allen zoveel over leuk?



Taalkundige Vivien Wassink die zelfs is afgestudeerd op het woordje leuk helpt me een beetje verder met haar artikel op Kennislink: zij beschrijft hoe de flexibele inzet van het woord leuk ervoor heeft gezorgd dat er veel betekenissen aan worden toegekend, waardoor het een vaag begrip is geworden. Zij vermoedt dat dat die vaagheid de reden is waarom het irritatie en verontwaardigheid oproept. Jongeren vinden het woord leuk ook echt niet plezant of tof, aldus het artikel van Alejandro Tauber op Motherboard. 

Ik ben 42 en geboren in Zuid-Holland en ik vind het wel okay! Ik gebruik het regelmatig. Gewoon omdat het in me opkomt. En ik precies die groep vertegenwoordig die het woord leuk graag bezigt. Misschien heb ik het ook wel gekozen om tegendraads te zijn, me te onderscheiden van anderen en gebruik ik het wel als een geuzentitel....

Als mensen vragen wat ik doe voor een werk, zeg ik meestal dat ik tentoonstellingen maak. Dat klopt wel, maar eigenlijk doe ik meer dan dat. Soms gebruik ik ook mijn allerkortste omschrijving: 'we zijn museumLAB en we maken leuke dingen voor leuke mensen.' Daarmee probeer ik aan te geven dat we bij voorkeur voor een zo breed mogelijk publiek de beste én leukste tentoonstellingen, films, evenementen en publicaties maken. Leuk impliceert dat het in eerste instantie niet gaat om een diepgaande cognitieve uitdaging, maar het een sluit bij voorbaat het ander niet. Leuke dingen maken betekent in mijn beleving niet dat we oppervlakkig of dom zijn, noch onze bezoekers. Dat betekent ook niet dat we neerkijken op mensen die graag complexe, schurende of diepgaande tentoonstellingen willen maken of bezoeken. Er is juist behoefte aan vele smaken en niet aan eenheidsworst, toch? Want: als iets iets heel onaangenaam of niet leuk is, bijvoorbeeld de praktische omstandigheden van een museumbezoek, wordt het heel lastig om nog goed te kijken en iets op te steken. Kortom leuk is ook belangrijk voor mensen die iets willen leren. Leuk is daarmee niet simpel om te ontwikkelen en maken is onze ervaring. we hebben ons verdiept in de leukkunde. Een tentoonstelling maken die inhoud overdraagt, prikkelend is én die leuk is, is best complex en vraagt aandacht, inzet en begrip. Hopla! Leuker kunnen we het echt niet maken! Ik wacht nu nog op het geborduurde schilderijtje met de schurende tekst 'leuke dingen voor leuke mensen'.














maandag 24 augustus 2015

W.o.w. Watou...

W.O.W. Watou

Voor de tweede maal in mijn leven toog ik naar Watou, voor het mooie jaarlijkse kunstenfestival op uitnodiging van Toerisme Vlaanderen. In de jaren '80 waren poëzie zomers gestart door dichter en dorpsbewoner Gwy Mandelinck in dit kleine Vlaamse dorp- niet ver van Ieper en de Franse grens. Nu herinneren nog enkele gedichten in het dorp aan hem. Zijn huisje is inmiddels omgetoverd tot een bed and breakfast. Watou is op zich niet veel bijzonders; een klein West Vlaams dorp van nog geen 2000 inwoners met maar liefst twee brouwerijen, een klein dorpsplein met kerk en parkeerplaatsen en eromheen enkele fijne restaurants en cafés. Oh, en niet te vergeten de goede slager met streekproducten. Leuk, klein en een beetje rauw Vlaams plattelandsdorp, een pleisterplek voor fietsers. 


Zomaar een tuin in Watou


Brouwerij in Watou

Toch zijn er een paar aanwijzingen dat Watou meer is dan dat. Er zijn gedichten te lezen en er is een permanent silhouet van Hugo Claus door Roger Raveel te zien. Maar goed, wij kwamen speciaal voor het jaarlijkse zomerse kunstenfestival en dan zijn er tien locaties in het dorp waar je kunt genieten van kunst en gedichten: van kleine huisjes, tot een boerderij, of het oude gemeentehuis. Niks super vernieuwends op het gebied van kunst of poëzie, maar juist heerlijk intiem, rustig en verrijkend. Dat paste ook uitstekend bij het thema van dit jaar: 'In de luwte van de tussentijd'. Die tussentijd kun je opvatten als de tijd waarin ons brein rust krijgt, omdat we even moeten wachten, of omdat we ons vervelen, bijvoorbeeld. De tijd, die we nu vaak invullen met turen op onze digitale apparaten. Een festival dat pleit voor minder drukte en meer onthaasting in een omgeving die om verstilling vraagt. Dat werkt natuurlijk goed. We begonnen dan ook rustig met een heerlijk bereid hammetje en lokaal gebrouwen biertje in restaurant Hommelhof aan het dorpsplein, op aanraden van mijn vriend V. die het festival jarenlang heeft bezocht als fotograaf van een landelijke krant. Zo...eerst eens even flink onthaasten. We hadden namelijk nogal een onrustige reis achter ons.


Watou, dorp van hoge goesting/ gisting

In het dorpspark, de telefooncellen met gedichten en rechts het 'Niet Storen' bord van Martijn Engelbrecht.

Reizen door het voorportaal van de hel

In opperste zomerstemming besluiten wij (mijn geliefde en ik) na ons werk vanuit de Hollandse randstad op Watou aan te rijden. We denken: 'Het is maar drie uur rijden en we vinden onderweg wel een hotelletje, misschien in de buurt van Ieper. Maar juist die avond breekt er in Nederland en België een enorm noodweer los. Het wordt rond half acht al pikdonker en binnen korte tijd komt het water met bakken uit de hemel. Het staat zo hoog op de weg dat er nog maar een rijbaan beschikbaar is op de E19. We rijden langzaam door. Het water stroomt door de putten weer omhoog en de straatverlichting gaat niet aan, wat het zicht nog meer bemoeilijkt. De ruitenwissers doen hun uiterste best op de hoogste stand, maar we zien bar weinig. Ik besluit een hotel in Antwerpen te bellen, maar dat lukt niet. Het telefoonnetwerk is helemaal uitgevallen. Eenmaal in de stad lukt het me om iemand aan de telefoon te krijgen. De jonge, vriendelijke stem aan de andere kant stelt ons gerust- zij heeft nog wel een kamer. We zetten het adres in onze navigatie en dobberen langzaam een pikdonker Antwerpen binnen. Eenmaal in de parkeergarage onder de Grote Markt, pakken we wat spulletjes voor de nacht. Het is bloedheet maar overal staan grote plassen water. Ik plak van het zweet en sta op open schoentjes in een vieze regenplas. Een aangeschoten meisje glijdt uit en valt van de spekgladde trap in de parking en wordt opgevangen door haar vriendje. Ik heb werkelijk geen idee hoe we naar het hotel moeten, mijn reisgenoot overigens ook niet. Intussen giet het nog steeds en staan we wat wazig voor ons uit te kijken op de Grote Markt onder een veel te kleine paraplu.  Een hele vriendelijke Vlaamse jongen schiet ons te hulp. Zijn vriend is wat ongeduldig en loopt door. Maar hij neemt de tijd om het adres van het hotel in te typen op zijn telefoon en legt ons geduldig uit hoe we moeten lopen. Dat is nog eens lief! En dan worden we weer super gastvrij ontvangen in een heel prettig drie sterren hotel vlakbij de Markt, Matelote. 



Hotel Matelote

Wij druipen, dus we hebben ongetwijfeld een hoog zieligheidsgehalte. Ik ben direct onder de indruk van de jonge receptioniste die ons vakkundig het hotel en onze kamer inloodst. Ze geeft ons bij wijze van uitzondering de junior suite met airco voor de prijs van een gewone kamer. Heerlijk, om na zoveel stress even in de watten te worden gelegd. De Antwerpse gastvrijheid bevalt ons goed. Ik zeg: 'We moeten nog eten. Het is nu na 21 uur, denkt u dat er nog ergens een restaurantkeuken open is?' Ze belt direct naar de overkant- de patron zwaait door het raam naar ons dat het goed is. Ik ben op slag verliefd op haar, nu ja, een soort van....
Daarna volgt een copieuze maaltijd aan de bar van de open keuken van wijnrestaurant InVINcible met runderhart, varkenspoot, côte a l'os en natuurlijk vloeit de wijn rijkelijk. De mannen in de keuken praten gepassioneerd, maar zonder poespas, over het eten, de producenten, koken én over wijn en bijzondere whiskey. Intussen wordt de limoncello gemaakt en de wijn steeds bijgeschonken. Ik word weer warm en voel me op mijn gemak. Subliem eten maakt blij. We rollen ons hotel weer in en de volgende dag begeven we ons richting Watou.


De mannen van InVINcible op dreef in de open keuken

Watou, kunstenfestival 2015

We kunnen ons een dag lang helemaal overgeven aan kunst en poëzie in Watou. Een ongekende luxe als je een groot gezin hebt en allebei een drukke baan. Dat voelt inderdaad als je hersenen even vrijaf geven en je laten voeden met nieuwe inzichten, onverwachte gebeurtenissen, verrassende woorden en visuele prikkels. 


Kintera in de kerk van Watou



Lezende suppoosten op verschillende festivallocaties 

Soms zijn de plaatjes bedoeld mooi, zoals de conservator de kleurrijke installatie van de kunstenaar Kintera in de kerk plaatste. Maar soms zijn ze onbedoeld passend bij het thema en mooi. Op elke locatie waar je komt zit een student(e) die je kaartje afvinkt en soms extra informatie geeft over wat er te zien is. Bijna al deze studenten maken lange dagen op het festival en hebben bijna allemaal een boek bij zich. Ik praat met enkelen van hen, want ik ben nieuwsgierig hoe zij hun wachttijd, hun luwte opvullen. Meestal met lezen dus, heel toepasselijk op deze plek.
We lopen die dag bijna alle locaties af. De volgorde maakt niet uit en als we een terras tegenkomen kunnen we even uitrusten. 


Op zoek naar de volgende locatie in Watou
Sommige kunstwerken verwijzen heel direct naar die onthaasting, andere werken staan meer op zichzelf. We genieten van verschillende werken en lezen de meeste gedichten aandachtig (zie ook het beeldverslag hieronder). Het pijlenlandschap van Ryan Gander, de ruggen (Nursing Corpses) van Chantal Pollier in combinatie met het prachtige gedicht van Rutger Kopland ('Tot ik je rug zag- alsof je iets wilde met mij, daarom streelde ik met mijn ogen jouw rug...'), een gedicht over lezen van Peter Theunynck, een ontploffende mesthoop van Sam Durant, een installatie van een man met een regenhoed op waar het water vanaf druppelt, het grote 'Niet storen' bord van Martijn Engelbrecht in het lege Vlaamse landschap, de 'Wis met deze pil je gehele verleden' of nog pijnlijker 'Clone your girlfriend's best friend' met deze pil in de installatie van Dana Wyse. Of de medische installatie van John Wyse waar je met moeite de ogentest doet om er een gedicht in te ontcijferen. Of de verhalen van Remco Campert over inspiratie vinden om te schrijven en ouder worden... Of de fetisj jager van Robert de Vriendt- een aaneenschakeling van mysterieuze scenes uitgebeeld met miniatuur schilderijtjes als een beeldverhaal. Onze favoriet is van Hans op de Beeck. Daar wordt zelfs míjn drukke hoofd helemaal rustig van. Natuurlijk probeer ik een paar fotootjes te nemen voor deze blog maar eigenlijk, wil ik mijn telefoon snel weer opruimen. Het is een betoverend filmpje met getekende animatie. Maar steeds een klein deeltje van de film beweegt: bijvoorbeeld een fronsend voorhoofd, een flakkerend kaarsenvlammetje, een rivier, de rest staat stil. De combinatie met de feeërieke muziek, maakt dat ik neerzak op de vloer van de brouwerij. Ik leun op mijn handen naar achter. Ik laat even de boel de boel. Mijn geliefde komt naast me zitten en legt zijn hoofd op mijn schoot. Samen zitten, samen kijken, gewoon even zijn. Dat overkomt ons gewoonweg. Onthaasten in Watou op een warme zomer namiddag op de betonnen keldervloer van de brouwerij, even niksen in een luwte van de tussentijd.


Ft Ftt Ft.... van Ryan Gander in het gemeentehuis


Nursing Corpses van Chantal Pollier, op de grond in een oud woonhuis


Lezen- Peter Theunynck




Stills uit Night Life van Hans op de Beeck


Dana Wyse, Jesus had a sister productions


Margriet van Breevoort (welke van de twee is het kunstwerk?)

Het water stroomt van zijn capuchon....


We hide from ourselves the way we hide from each other... en ander werk van John Isaacs



De rokende mesthopen van Sam Durant in het parochiehuisje

Dé Wally

We moesten ook overnachten na zo'n lome festivaldag, natuurlijk. Op een boogscheut van Watou, in het grensdorp Abele, vind je HET fenomeen van België: Wally. Nee, niet die Wally, en nee dus niet Eddy Wally maar DE Wally, zoals ze hem in het buurdorp Watou noemen. We hadden bij hem een mooie overnachting in zijn bed en breakfast. En daar ontmoetten we dus de kleurrijke Wally, grensfenomeen en Elvisfan. Hij is net boven de 70, trekt een beetje met zijn been als hij loopt, maar zijn ogen stralen. Hij is een echte paradijsvogel. Hij is eigenaar van de bed en breakfast 't Kommiezenkot- genoemd naar de grenswachten die daar vroeger sliepen en de grens bewaakten. In de b&b zit een museum dat herinnert aan de tijd dat Abele een echte grensplaats was en dat de smokkelaars nog werden opgesloten in het gevang. Wally heeft de oude grensslagboom ooit weer opgevist (met medeweten van de douaniers teruggehaald) en hij is nu trots op dit stuk Europees erfgoed- en terecht! Wally mag met recht een grensfenomeen genoemd worden! Hij geeft zijn leven vorm, zoals hij het graag wil. Ook al heeft hij de nodige tegenslagen gehad in zijn leven; met zijn gezondheid (hij viel van een metershoge steiger en was verlamd) en in de economische crisis (hij krijgt zijn oude restaurant niet verkocht)...hij blijft zeggen: 'ik ben een optimist'. En dat is hij ook. Hij tapt met veel plezier de biertjes in het café onder de slaapkamers en zucht dan: 'Wat is het hier stil, hè?' Om vervolgens zijn goed ingerichte podium te bestijgen en met een energie van een jonge vent Elvissongs te zingen. En maar zwiepen met zijn microfoon en luchtpiano spelen... Hij geniet van de aandacht- ook al zijn we maar met zijn vieren aan de bar. Hij heeft er veel plezier in en wij ook. Ik kan iedereen aanraden om hier een nachtje door te brengen (misschien op weg van een vakantie in Frankrijk weer naar huis). Er is een parking die kan worden afgesloten. Niet teveel willen plannen als je er heen gaat- Wally maakt er een klein feestje van, als jij het wilt (...ook als jij het niet wil, schat ik in). Om 22.00 uur is de bar toe. Dus je kunt ook gewoon lekker slapen boven. Uiteraard eerst wel een biertje drinken aan de bar, een dansje wagen en héééél hard klappen. Alleen als het gemeend is, hè? Anders niet...
Een voorproefje van Wally vind je hier


Hangend uit onze kamer in het Kommiezenkot in grensdorp Abele


Wally (met douanierspet)  and me


Bonusgedicht uit de kerk van Watou, Maud Vanauwaert



vrijdag 6 februari 2015

Reizen in mijn hoofd

Deze afgelopen maand deed mijn lichaam niet wat het moest doen. Het klapte uit uit. Als een tijdelijke stroomstoring waarbij onverwacht even alles buiten werking wordt gesteld. Niks ernstigs maar toch knap vermoeiend en soms behoorlijk vervelend.
Ik plaatste een berichtje op Facebook, waarop gemengd werd gereageerd. Ik zal wel een vaaghoofd zijn, maar sommige mensen begrepen niet nadat ze het hadden gelezen, dat ik al een maand niet in orde was, hoorde ik terug.
Ziek zijn heeft ook voordelen. Ik had nu weer eens tijd voor dingen waar ik normaal niet aan toekom, zoals een gesprek met mijn dochter over beginnende borstjes, met mijn stiefzoon over ons zelfbeeld en ook weer eens tijd om een blogpost te schrijven. Want deze blog zou toch een (en ik citeer mezelf) 'hotspot to publish thoughts and notes on exhibitions and museums' moeten blijven...


Maar goed...ziek zijn brengt je niet ver. Ja, tijdelijk in het ziekenhuis in mijn geval. Ik bracht het niet verder dan neurotisch mijn Pinterest aanvullen met leuke familievakantiehuisjes, 1001 (onmogelijke) vakantieplannen maken, het internet dwangmatig afstruinen en onduidelijke berichtjes sturen via Whats app naar familie en vrienden (want door de antibiotica en andere pillen was ik wel een beetje wows, nu en dan). Dus virtueel legde ik lichtjaren af, maar fysiek lag ik vooral in bed. Ik ben (en was) op reis in mijn hoofd, zo schreef ik op Facebook. Die innerlijke reis ging over de heuvels en dalen van wat ik meemaakte de afgelopen jaren, maar ook over mijn wensen en verlangens. En ik fantaseerde over alles wat had ik had willen zien en doen de afgelopen jaren én over wat ik allemaal wil zien en doen de komende tijd. 

Verder keek ik maar weer eens tv, toen ik weer een beetje op de been was. Want een tv in de slaapkamer hoeft voor mij niet. Dus eerst maar weer beneden op de bank zien te komen. God, dat had ik al een tijd niet meer gedaan! Gewoon tv kijken en zappen, lekker old school! En via tips die ik las op mijn social media kanalen, kwam ik soms op de goede zenders. Zo vroeg een oud schoolvriendje van mijn zus, Thomas, op Facebook of we alsjeblieft- tegen zijn gewoonte in- een bericht wilde delen van zijn Facebookwall. Hij had een programma over zijn werk als buitenland correspondent en leven in Iran gemaakt en dat kwam nu net uitgerekend te geprogrammeerd staan tegenover het populaire tv-programma Boer Zoekt Vrouw. Ik deed het braaf. Bericht Thomas Erdbrink gedeeld met vrienden: check!

Hé, Iran....? Een mooie gelegenheid om op reis te gaan vanaf de bank. Ik wilde altijd al een keer naar Iran, naar Perzië. Met mijn klassieke opleiding was ik immer geïnteresseerd in klassieke beschavingen. Zo reisde ik al eens naar Oost-Turkije omdat ik zo graag de grootheidswaanzin van koning Antiochus wilde zien op de berg Nemruth. 

Bij Iran dacht ik - heel romantisch - vooral aan de Parthen, Alexander de Grote, zoroastrisme en een mooie naam als Isfahan (en dat gedicht van de tuinman en de dood). Ook moest ik terugdenken aan het indrukwekkende en heftige werk dat ik zag op de tentoonstelling van Iraanse nieuwsfotograaf Kaveh Golestan, waarmee ik kennis had gemaakt, toen ik destijds in de Kunsthal werkte. Ergens rond die tijd had ik ook weer contact gekregen met eerdergenoemde Thomas via Twitter, omdat zijn vrouw, de begaafde fotograaf, Newsha door Golestan is opgeleid. Thomas en zijn werk heb ik al die tijd al gevolgd via NRC, waarin hij een gedenkwaardig stuk schreef over zijn bruiloft en de betrekkingen tussen zijn Nederlandse familie en die van zijn Iraanse vrouw. Ook volgde ik hem zo nu en dan ook online, onder andere via zijn eerdere blog met dezelfde naam als de serie. Kortom, ik verheugde me op mooie tv.

Ik ging kijken, deels op zondagavond op de bank, deels via uitzending gemist. En ik vond het prachtig! Thomas nam ons kijkers mee in zijn huis, zijn relatie, zijn werk en vrienden. Hij toonde ons het dagelijks leven van een optimistische buitenlandse journalist met al zijn onbevangenheid en kwetsbaarheden in een voor mij vreemd, mooi land met heel beleefde omgangsvormen. Hij liet ons ook iets zien van religie, politiek en geschiedenis. Geen reisprogramma dus, maar iets veel mooiers: een persoonlijk document. Ik zag de herdenking van de bezetting van de Amerikaanse ambassade in 1979 en hoorde weer over de Iran- Irakoorlog die uitbrak in 1980. Ik zag oude nieuwsbeelden afgespeeld in mijn hoofd. En opeens....ging er ergens tussen die zondagen in, een luikje open naar het verleden, mijn eigen verleden.

Dat ik als jong meisje mijn opa en oma ging uitzwaaien op Schiphol, voorafgaand aan hun reis naar Australië - destijds was vliegen sowieso nog heel bijzonder. Mijn grootouders kregen vlak voordat ze vertrokken te horen dat ze die dag helemaal niet gingen vliegen. Er was een oorlog uitgebroken tussen Iran en Irak en daardoor kon hun vlucht niet doorgaan, omdat ze het luchtruim van een van die landen zouden moeten doorkruisen. Ik stond teleurgesteld te zwaaien, terwijl ze wegreden met een bus naar een nabij Schiphol gelegen hotel. Ik had iets romantischer in mijn hoofd gehad, iets met zakdoeken zwaaiend vanaf het open lucht terras naar een opstijgend vliegtuig. Die bus was een heel ander afscheid dan ik me had voorgesteld, in ieder geval.

Maar ik kwam nog verder in de kastjes van mijn geheugen. Daar was opeens Mehdi. Die zat bij mij in de eerste klas. Geen idee waarom hij zo kort bleef, op een dag was hij er en toen was hij opeens weer weg. Hij zonderde zich altijd een beetje af. Ik vond hem wel interessant. Hij was een kop kleiner dan ik. Ik hoogblond en blauwogig en wat onzeker. Hij klein, donker en ontzettend trots. Een beetje een uitslover, vond ik. Ik geloof niet dat ik verliefd op hem was, wel gefascineerd door hem. Hij vertelde mij over het land waar hij vandaan kwam. En over zijn familie. Die was belangrijk en rijk, zei hij. In zijn land was de beschaving begonnen, verzekerde hij me. Hij zei dat het een heel belangrijk land was. Ik hing aan zijn lippen. Zeker ook toen hij een keer- vlak voor hij weer van het toneel verdween- foto's meenam. Ik weet zeker dat het toen grote indruk moet hebben gemaakt, want ik weet het nu, 35 jaar later ongeveer, nog. Zijn kleine jongensvingers die over het stapeltje foto's heen lagen.

Op de foto's zag ik zijn familie. Grote, donkere mannen met baarden, in mijn herinnering in een soort jurken. Of heb ik dat er later bij bedacht? Maar het mooiste vond ik de 'paleizen' met grote koepels en de prachtige blauwe tegeltjes. Ik zag ook veel zand en weinig groen, wel hier en daar een palmboom op de foto. Het deed me denken aan Starwars en filmbeelden die ik had gezien van de planeet Tatooine in A New Hope, de eerste Starwars film, een paar jaar eerder uitgekomen (1977). Net zo'n sprookjesachtig, niet bestaand land in mijn beleving....
Door te kijken naar de serie van Thomas- Onze man in Teheran, kwam ik erachter dat mijn Mehdi met de felle donkere ogen en zijn familie vast en zeker uit Iran kwam! Ik ben geboren in oktober 1973 en zat in ongeveer 1979-1980 in de eerste klas van de lagere school. Ten tijde van de Iraanse revolutie, precies een jaar voor sommige Iraniërs om naar het buitenland te vluchten. Ik was in mijn dorp Voorschoten al eens op reis geweest naar Iran! Zo wel nu, als toen een imaginaire trip in mijn hoofd weliswaar. Maar wel al jong gefascineerd. 

De moskee in Isfahan hierboven herken ik nog wel van die foto's van mijn klasgenootje en begrijp ook goed waarom ik die toen al zo mooi vond. Iran is ver weg, maar niet zo ver meer als toen ik 7 jaar was. Ik blijf graag dromen en fantasiereizen. Maar wie weet zit een retourtje Teheran er nog wel eens in....ik zou daar ook best wat meer willen zien van het erfgoed, musea , hedendaagse kunst en de mensen ontmoeten. Tot die tijd en zo lang het kan, zeker kijken naar Onze Man in Teheran!